Structureel toezicht op de werkplek ..... privacy in het gedrang?

Ambtenarenrecht

Bij een ernstig vermoeden van plichtsverzuim kan het gebruik van verborgen camera's onder omstandigheden toelaatbaar zijn (zie update 2009/3). Werkgevers kunnen echter ook (voor algemeen toezicht) openlijk en structureel camera's op de werkplek inzetten. Ook gesprekken met medewerkers van meldkamers van politie en toezichthoudende diensten worden in de regel structureel opgenomen. Is de Wet bescherming persoonsgegevens in dat geval van toepassing? En is het toelaatbaar om de verkregen informatie te gebruiken bij een disciplinair onderzoek? Deze vragen zijn aan de orde geweest in een interessante uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. (CRvB 15 januari 2009, LJN: BH1794).

De casus

Een centralist van de meldkamer bij de politie grijpt niet in bij onjuist gedrag van collega’s, waarschuwt de chef van dienst niet, laat zich laatdunkend en seksistisch uit over collega’s en gebruikt discriminerende taal. Hij krijgt hiervoor strafontslag. Alle gesprekken die de medewerkers op de meldkamer voeren worden standaard opgenomen. In het kader van het disciplinair onderzoek worden de opnamen van de gesprekken die de centralist heeft gevoerd, uitgeluisterd. De centralist is van oordeel dat zijn privacy zich ook uitstrekt over de werkplek en acht deze geschonden met het beluisteren van de geluidsopnamen.

Van meldkamer naar publieksbalie

Vergelijkbaar met het opnemen van dergelijke gesprekken, is het inzetten van camera’s op de werkplek. Werkgevers maken veelvuldig gebruik van (openlijk) cameratoezicht voor de beveiliging van burgers, werknemers, gebouwen en zaken waarvoor de werkgever verantwoordelijk is. In openbare plaatsen zoals een stationshal, een openbaar park, plein of winkelgalerij kan cameratoezicht noodzakelijk zijn voor het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Op dergelijke situaties is de Wet cameratoezicht openbare plaatsen van toepassing. Dit geldt echter niet voor bijvoorbeeld een gemeentekantoor. Want alhoewel een gemeentekantoor in beginsel toegankelijk is voor alle burgers, valt dit niet onder het begrip 'openbare plaats'. Welke regelgeving is daarop wel van toepassing?

Wet op de ondernemingsraden

Structureel cameratoezicht op de werkplek - ook al is deze openlijk - betekent een niet geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van werknemers. Voordat tot structureel cameratoezicht kan worden overgegaan, moet de ondernemingsraad geïnformeerd worden. Een camerasysteem wordt immers beschouwd als een personeelvolgsysteem in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden zodat de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft. De ondernemingsraad zal de motivering van de werkgever willen weten en tot een belangenafweging willen komen.

Wet bescherming persoonsgegevens

Ook de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is van toepassing als het gaat om filmen met digitale (bewakings)camera's. Het gebruik van camera's die slechts meelopen en niets vastleggen, valt niet onder de wet. Het opnemen en raadplegen van opgenomen camerabeelden wel. Op grond van de wet is het gebruik van openlijk cameratoezicht toegestaan als sprake is van een gerechtvaardigd belang (bijvoorbeeld bescherming van eigendommen of personeel). Wel moet beoordeeld worden of een gesloten systeem van camerabeveiliging noodzakelijk is of dat opnemen van bepaalde (werk)plekken of objecten voldoende is. Heeft de werkgever een gerechtvaardigd belang om over te gaan tot cameratoezicht, dan moet hij er voor zorgen dat werknemers en bijvoorbeeld burgers die de balie en de afdeling Publiekszaken bezoeken, (kunnen) weten dat er een camera hangt (bijvoorbeeld door bordjes op te hangen).

Niet onverenigbaar met de doeleinden

Is het geoorloofd om beelden van structureel cameratoezicht te raadplegen in het kader van een onderzoek naar plichtsverzuim?

Stel dat een medewerker van de publieksbalie een moment van zijn werkplek is en de computer niet afsluit, terwijl later blijkt dat vanaf zijn computer en e-mailadres een e-mail is verstuurd met een niet-acceptabele inhoud. Cameraopnamen gecombineerd met specifieke gegevens van de computer en het e-mailgebruik zouden uitsluitsel kunnen geven of de betrokken baliemedewerker of een andere medewerker zich aan plichtsverzuim schuldig heeft gemaakt.

Veel camera’s zijn bedoeld voor de beveiliging van personen, gebouwen en terreinen, het controleren van een productieproces of het vastleggen van incidenten. Het laatstgenoemde doel – het vastleggen van incidenten – is interessant in het kader van onderzoeksmogelijkheden naar plichtsverzuim.

Relevant voor de beantwoording van de vraag of cameraopnamen mogen worden geraadpleegd in het kader van een onderzoek naar mogelijk plichtsverzuim is namelijk of sprake is van 'een niet met het doel onverenigbaar gebruik'. Persoonsgegevens (camerabeelden) mogen namelijk niet verwerkt worden op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor deze zijn verkregen (artikel 9 van de Wbp).

Terug naar de casus

In het geval van de centralist beoordeelt de Raad eerst of aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan (zie ook Update 2009/3). De Raad acht het uitluisteren van de geluidsopnamen een noodzakelijk onderzoeksmiddel om de omvang en ernst van het plichtsverzuim vast te stellen (proportionaliteit) en overweegt dat het onderzoek niet verder gaat dan noodzakelijk (subsidiariteit).

De Raad wijst er vervolgens op dat de betreffende geluidsopnamen zijn aan te merken als persoonsgegevens in de zin van de Wbp. De Raad oordeelt echter dat de korpsbeheerder, zonder in strijd te komen met de Wbp, voor het disciplinaire onderzoek gebruik kon maken van de geluidsopnamen van de meldkamer. De centralisten waren ermee bekend dat alle door hen vanaf de meldkamer gevoerde gesprekken werden opgenomen en dat deze konden worden beluisterd (bijvoorbeeld om bij vragen of klachten te kunnen nagaan of de centralisten juist hebben gehandeld). Gebruik van de opnamen in geval van een serieus vermoeden van ernstig plichtsverzuim van de centralisten ligt volgens de Raad 'in diezelfde lijn' en is dan ook niet onverenigbaar met het doel waarvoor de geluidsopnamen in de meldkamer worden gemaakt (artikel 9 van de Wbp).

Conclusie en tips

Gelet op deze uitspraak is de conclusie dat het gebruik van cameraopnamen die verkregen zijn met structureel cameratoezicht in het geval van een ernstig vermoeden van plichtsverzuim 'in lijn' kan zijn met het doeleind waarvoor de gegevens zijn verkregen (bijvoorbeeld 'het vastleggen van incidenten'). In dat geval is geen sprake van onverenigbaar gebruik van de cameraopnamen en kunnen deze worden geraadpleegd zonder in strijd te komen met de Wbp. De leidinggevende die daarbij noodzakelijkerwijs betrokken is, mag dan ook kennis nemen van de opnamen.

Overigens weegt de Raad in de casus van de centralist mee dat het beluisteren van de geluidsopnamen niet alleen belastend materiaal voor de centralist heeft opgeleverd, maar hem ook op onderdelen heeft ontlast. De Raad houdt namelijk alleen het volstrekt ongepaste taalgebruik in stand als fout gedrag. Dat levert volgens de Raad wel ernstig plichtsverzuim op dat de centralist is toe te rekenen. De korpsbeheerder was daarom bevoegd de centralist disciplinair te straffen, maar de Raad acht de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet evenredig aan het vastgestelde plichtsverzuim.

Formuleer de doeleinden van cameratoezicht niet té specifiek. Een nadere invulling van de reikwijdte van de doelstelling 'het vastleggen van incidenten' kan tot gevolg hebben dat bepaalde incidenten niet (meer) onder de doelstelling vallen. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn wanneer als doelstelling is bepaald 'het vastleggen van incidenten tussen ambtelijk personeel en burgers'. Gebruik van de camerabeelden in het kader van een disciplinair onderzoek zou dan onverenigbaar kunnen worden geacht met het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen. In dat geval zou het raadplegen ervan schending van de Wbp kunnen inhouden.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Latere publicaties

Ambtenarenrecht
Ambtenarenrecht, Bestuursrecht