Modernisering van het concurrentiebeding

Op 2 juni 2023 maakte het kabinet bekend dat het de regelgeving omtrent het concurrentiebeding door middel van een wetswijziging wil aanscherpen en hervormen, onder meer om doorstroom op de arbeidsmarkt makkelijker te maken. 

Het concurrentiebeding

Het concurrentiebeding is een schriftelijke afspraak die wordt gemaakt in (aanvulling op) de individuele arbeidsovereenkomst. Deze afspraak verbiedt de werknemer om na het einde van zijn arbeidsovereenkomst in een soortgelijke functie te werken bij een ander (concurrerend) bedrijf, of als ondernemer. Het concurrentiebeding strekt ter bescherming van de bedrijfsbelangen van de werkgever. 

Noodzaak hervorming

Minister Van Gennip stelt dat verboden zoals deze zorgen voor een beperking van de doorstroom op de arbeidsmarkt en dat concurrentiebedingen bovendien geregeld onnodig zijn. Het wordt werknemers moeilijker gemaakt om van baan over te stappen, terwijl het soms werknemers betreft die geen toegang hebben tot gevoelige informatie. Een concurrentiebeding ter bescherming van de bedrijfsbelangen is in zo’n geval niet noodzakelijk en daarmee voor de werknemer onnodig beperkend. De bedoeling van het kabinet is om gebruik van het concurrentiebeding slechts bij wijze van uitzondering mogelijk te maken, namelijk alleen voor die gevallen waarin dit wél noodzakelijk is.

Wijzigingen in wetsvoorstel

Het wetsvoorstel zal de volgende wijzigingen betreffen:

  • wettelijke begrenzing van het concurrentiebeding in duur;
  • gemotiveerde geografische afbakening van het concurrentiebeding;
  • verplichting tot motivering van het zwaarwichtige bedrijfsbelang van een concurrentiebeding;
  • vergoedingsplicht indien de werkgever de werknemer houdt aan het concurrentiebeding bij uitdiensttreding.

De motiveringsplicht van het concurrentiebeding geldt momenteel al in het geval van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, maar zal met de wetswijziging ook gaan gelden voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. 

De werkgever wordt verplicht een vergoeding te betalen aan de werknemer als hij het concurrentiebeding bij het einde van de arbeidsovereenkomst handhaaft. De vergoeding die de werkgever verplicht is te betalen betreft een wettelijk bepaald percentage van het salaris dat de werknemer laatstelijk verdient. Een plicht als deze – in relatie tot het concurrentiebeding - kent Nederland nog niet. In enkele buurlanden geldt al zo’n vergoedingsplicht. 

Vooralsnog betreft dit enkel een voornemen tot wijziging van het kabinet; het wetsvoorstel moet nog worden opgesteld en vervolgens naar de Eerste Kamer en Tweede Kamer. 

De vraag of de voorgestelde hervorming in de praktijk tot het beoogde resultaat leidt, zal moeten blijken. Het is goed voorstelbaar dat het opnemen van een concurrentiebeding door werkgevers een weloverwogen beslissing zal (moeten) worden.