Jurisprudentie functiewaarderingssysteem HR21

Ambtenarenrecht

Het functiewaarderingssysteem HR21 is ontwikkeld voor de VNG en is specifiek bedoeld voor werkgevers in de sector gemeenten. Ook andere overheidsorganisaties maken gebruik van HR21. Het systeem bestaat nu ruim vijf jaar en de afgelopen jaren heeft de Centrale Raad van Beroep zich een aantal keren uitgesproken over de toepassing van dit functiewaarderingssysteem. Hieronder volgt een korte weergave van deze jurisprudentie voor zover die relevant kan zijn voor overheidswerkgevers.

Terughoudende toetsing

Een sinds januari 2010 nieuw gevormde gemeente ontwikkelt een eigen functieboek en voorziet deze functies van een indicatieve waardering in afwachting van het nieuwe functiewaarderingssysteem HR21. De gemeente besluit korte tijd later definitief de functies met gebruikmaking van HR21 te waarderen en selecteert 52 normfuncties. De functies uit het functieboek worden allemaal gekoppeld aan één van deze normfuncties. Eén medewerker stelt rechtsmiddelen in tegen de koppeling van zijn functie.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt zijn vaste jurisprudentie dat bij de indeling in een generieke functie een terughoudende toetsing op zijn plaats is. Die toetsing beperkt zich tot de vraag of de inpassing, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht, op voldoende gronden berust. Zo luidt ook de conclusie in deze zaak.

Voor zover de medewerker het functiegebouw ter discussie stelt, overweegt de Raad dat het functiegebouw een algemeen verbindend voorschrift is dat de rechter in beginsel moet respecteren. Dat is alleen anders als aan de inhoud of de wijze van totstandkoming zodanig ernstige gebreken kleven dat dit voorschrift niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Deze uitzonderingssituatie doet zich in deze zaak niet voor, aldus de Raad (CRvB 26 februari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:567).

Totstandkoming functieboek

Bij een andere gemeente worden de HR21-functiebeschrijvingen en -waarderingen ook bij algemeen verbindend voorschrift vastgesteld. De Raad overweegt dat in de bijbehorende Procedureregeling is bepaald dat de bestuurder de ondernemingsraad in de gelegenheid moet stellen advies uit te brengen over de voorgenomen vaststelling van de functiebeschrijvingen. Dat is achterwege gebleven. Aan de totstandkoming van de functiebeschrijvingen kleven zodanig ernstige gebreken dat die niet als grondslag mogen dienen voor de daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Bovendien had het advies over de indeling van de functies in de HR21-functieprofielen ter toetsing voorgelegd moeten worden aan een indelingscommissie. Dat is in dit geval ook niet gebeurd. De Raad concludeert dat de conversiebesluiten van de medewerkers niet zorgvuldig zijn voorbereid en draagt de werkgever op binnen vier maanden nieuwe besluiten te nemen. Het volgen van de juiste procedure zou kunnen leiden tot inhoudelijk andere conversiebesluiten, daarom kan de Raad niet zelf in de zaak voorzien (CRvB 28 januari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:351).

Inpassing functie niet onhoudbaar

Na de invoering van HR21 bij een gemeente stapt een medewerker naar de rechter. Zij is van mening dat haar functie in een ander HR21-functieprofiel ingedeeld had moeten worden. De werkgever heeft de motivering van de beslissing op bezwaar aangevuld tijdens de procedure bij de rechtbank. De Raad verwijst naar zijn vaste lijn van terughoudende toetsing en voegt daar aan toe dat de bestreden inpassing niet in stand kan blijven als deze onhoudbaar is. Daarvoor is ontoereikend dat inpassing in een ander, hoger gewaardeerd functieprofiel op zichzelf verdedigbaar is.

De inpassing van de functie van deze medewerker in het generieke HR21-functieprofiel was in dit geval voldoende gemotiveerd en niet onhoudbaar. Het indelingsbesluit blijft in stand (CRvB 2 juni 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3223).

Conclusie en tips HR21-functiewaarderingssysteem

Het HR21-functiewaarderingssysteem biedt de individuele ambtenaar beperkt ruimte om op te komen tegen de koppeling van zijn functie aan een HR21-functieprofiel. Alleen als de koppeling volgens de rechter onhoudbaar is, zal de werkgever de werkzaamheden van de ambtenaar moeten koppelen aan een ander HR21-functieprofiel.

Deze beperkte ruimte voor de ambtenaar komt mede doordat in de procedure van totstandkoming van de HR21-functieprofielen en de koppeling van de functies aan deze HR21-functieprofielen, de nodige waarborgen zijn opgenomen. Zo moet op bepaalde momenten de ondernemingsraad of het georganiseerd overleg worden betrokken en is in de hiervoor genoemde (en veel gebruikte) Procedureregeling bepaald dat een indelingscommissie het indelingsadvies moet toetsen. Het is dan ook belangrijk dat de werkgever de juiste procedure volgt. Die procedure kan per organisatie verschillen, afhankelijk van de eigen vastgestelde Procedureregeling. Als de werkgever daarin steken laat vallen, kan de rechter het bestuursorgaan opdragen alsnog de juiste procedure te volgen en nieuwe besluiten te nemen. Kijk daarom altijd goed naar uw eigen Procedureregeling voordat u de functies in uw eigen organisatie koppelt aan een HR21-functieprofiel.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties